nevelachtig

Dutch

Etymology

From nevel (fog, mist) +‎ -achtig.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈneː.vəlˌɑx.təx/
  • Audio:(file)

Adjective

nevelachtig (comparative nevelachtiger, superlative nevelachtigst)

  1. nebulous
    Synonym: nebuleus

Declension

Declension of nevelachtig
uninflected nevelachtig
inflected nevelachtige
comparative nevelachtiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial nevelachtig nevelachtiger het nevelachtigst
het nevelachtigste
indefinite m./f. sing. nevelachtige nevelachtigere nevelachtigste
n. sing. nevelachtig nevelachtiger nevelachtigste
plural nevelachtige nevelachtigere nevelachtigste
definite nevelachtige nevelachtigere nevelachtigste
partitive nevelachtigs nevelachtigers

Derived terms

  • nevelachtigheid